Norm: Machineveiligheid - Algemene eisen

Als leerlingen en/of werknemers (huishoudelijke)apparaten en machines gebruiken, kunnen ongevallen ontstaan als deze niet veilig zijn of niet veilig gebruikt worden.

Inhoud van deze pagina

Norm

Bij de aanschaf van apparaten en machines moet rekening worden gehouden met de veiligheid. Belangrijk zijn ook de plaatsing (ruimte erom heen), onderhoud/keuring en voorlichting/instructie over het gebruik.

Minimum eisen

  • Bij de aanschaf van machines wordt rekening gehouden met CE-markering. De CE-markering is echter geen garantie dat aan alle veiligheidseisen is voldaan. Let bij de aanschaf van freesgereedschap en ronde zaagbladen voor houtbewerking op dat deze moet voldoen aan de norm NEN-EN 847-1 Gereedschap voor houtbewerking - Veiligheidseisen - Deel 1: Freesgereedschap, cirkelzaagbladen.
  • Verder moet bij aanschaf rekening gehouden worden met: lawaai en trillingen, dampen en stof, onderhoud, energieverbruik.
  • Bij tweedehands machines moet de veiligheid voor de aanschaf gecontroleerd worden. Dit geldt ook voor reeds aanwezige machines (zie Machineveiligheid - bedieningsmiddelen.
  • Het onderhoud van machines en installaties is geregeld. Een duidelijk onderhoudsschema is hierbij van belang. De leverancier kan goede informatie geven over kritische punten en frequenties van onderhoud.
  • Machines en installaties worden periodiek gecontroleerd op een aantal veiligheidsaspecten.
  • Apparaten en machines die een verplichte keuring moeten ondergaan, (bijv. drukvaten, gascilinders, liften, kranen, hijs- en hefmiddelen) worden op tijd gekeurd. De keurende instantie geeft met een (keur)merk aan dat de keuring heeft plaatsgevonden.
  • Rondom machines en installaties is voldoende ruimte. Er is geen hinder voor loop- en transportroutes.
  • Om oogverwonding door bijvoorbeeld spatten en wegspringende deeltjes te voorkomen, is het gebruik van een veiligheidsbril verplicht gesteld.
  • Machines, gereedschappen en hulpmateriaal worden uitsluitend gebruikt voor het doel waar ze voor bestemd zijn. Ze zijn geschikt voor het uit te voeren werk of daartoe behoorlijk aangepast.
  • Het bij de machine horende onderhoudsboek wordt goed bijgehouden.
  • Machines en gereedschappen worden alleen gebruikt door de vakdocent, technisch onderwijsassistent en leerlingen die daartoe geïnstrueerd zijn.
  • Leerlingen werken alleen dan met machines of gereedschappen als er toezicht is (bijvoorkeur onder toezicht van de vakdocent of technisch onderwijsassistent).
  • De algehele onderhoudstoestand van voorzieningen is goed: schoon, er is geen roest, er zijn geen kapotte of verbogen onderdelen en de beveiligingen en afschermingen zijn aanwezig.
  • Lekkages van machines worden voorkomen want lekkages kunnen onnodig huidcontact en smerige en gladde vloeren tot gevolg hebben.
  • Bewerkingsplaatsen die gevaar opleveren voor knellen, pletten, snijden, vonken en spatten zijn voldoende beveiligd. De beste beveiliging is een voorziening die het onmogelijk maakt om met handen of ledematen bekneld te raken.
  • Beveiligingen mogen nooit 'overbrugd' worden. Dat is strafbaar.
  • Bewegende, scherpe, uitstekende en spanningvoerende, zeer hete of koude onderdelen van machines en installaties zijn afgeschermd door omkastingen, schermplaten of hekwerken (gedwongen afstand tot gevaar).
  • Instabiele machines (hoge machines met een relatief kleine voet) zijn verankerd aan de vloer.
  • Apparatuur, machines en processen waarbij schadelijke gassen, dampen en stof vrijkomen worden afgezogen. Voorbeelden zijn: solderen, bewerken van kunststof, scheikundeproeven, afbijten, afzuigkap bij frituren, houtbewerkingmachines, lassen, etsen (bijvoorbeeld van printen) en uitlaatgassen bij verbrandingsmotoren.
  • Aansluitkabels, invoerpunten en snoeren zijn in deugdelijke staat.
  • Permanent opgestelde machines moeten een vaste elektrische aansluiting hebben.
  • Voor onderhoud en reparatie moet de machine spanningsloos gemaakt kunnen worden door een (bij voorkeur vergrendelbare) schakelaar of een steker.
  • Voor snoeren geldt dat deze niet over de vloer liggen en tegen trek zijn ontlast.
  • Mogelijke statische elektriciteit wordt afgevoerd door middel van aarding.
  • De aarding moet regelmatig gecontroleerd worden.
  • Elektrische apparatuur in vochtige ruimtes heeft de juiste uitwendige bescherming tegen vocht. Op het apparaat is de mate van bescherming herkenbaar door de symbolen regenwaterdicht (IP X3); spatwaterdicht (IP X4).
  • Vast aangesloten machines zijn voorzien van een nulspanningsbeveiliging. Deze voorkomt dat een machine of installatie na een stroomstoring weer in beweging komt als de storing is opgeheven. De machine moet door een bewuste handeling weer worden ingeschakeld.

 Specifieke norm

Wens

Bij het afschermen van de machine moet ook gedacht worden aan de achterzijde van de machine.