Norm: Hanteren van gevaarlijke stoffen

Bij diverse vakken gebruiken werknemers en leerlingen gevaarlijke stoffen. Ondeskundig hanteren van deze stoffen kan leiden tot gezondheidsschade en veiligheidsrisico's. Aan het werken met kankerverwekkende stoffen worden hoge eisen gesteld. Daarom is hiervoor een aparte norm opgesteld (zie norm Hanteren van kankerverwekkende stoffen).

Inhoud van deze pagina

Norm

De school weet in welke situaties werknemers en/ of leerlingen blootgesteld kunnen worden aan gevaarlijke stoffen, heeft een register van de aanwezige gevaarlijke stoffen en licht werknemers en leerlingen adequaat in over de risico's.

Minimum eisen

  • Er is een register van de aanwezige gevaarlijke stoffen in het lokaal en binnen de onderwijsinstelling.
  • Alle werkprocessen, handelingen, machines en incidentele situaties waarbij gevaarlijke stoffen worden gebruikt, kunnen vrijkomen of ontstaan zijn bekend.
  • De werkgever stelt regels en procedures vast voor het omgaan met bedoelde stoffen, reiniging van de werkplek en persoonlijke hygiëne waaraan werknemers zich dienen te houden. De werkgever draagt zorg voor de taaktoedeling en het toezicht ten aanzien van het naleven van deze procedures en regels.
  • De werkgever richt voorzieningen in en verstrekt middelen aan werknemers voor een optimale hygiëne op plaatsen waar bedoelde stoffen aanwezig zijn. Bij het verstrekken van middelen gaat het onder andere om het beschikbaar stellen van geschikte werkkleding. De werkgever stelt zo vaak als op grond van de blootstellingbeoordeling als bedoeld in artikel 4.2 van het Arbeidsomstandighedenbesluit noodzakelijk is, maar tenminste eenmaal per week schone werkkleding beschikbaar en draagt zorg voor de reiniging van vervuilde kleding.
  • Werk- en opslagruimten, waar gevaar bestaat op verspreiding van bedoelde stoffen, installaties en arbeidsmiddelen die met bedoelde stoffen worden verontreinigd, worden zo schoon mogelijk gehouden.
  • Situaties waarbij opname (inademen, huidcontact of inslikken) van gevaarlijke stoffen mogelijk is zijn bekend. Het kan zijn dat een gevaarlijke stof alleen wordt gebruikt in een gesloten proces. Bij onderhoud of een calamiteit kan dan sprake zijn van blootstelling.
  • Van de gevaarlijke stoffen is informatie aanwezig over mogelijke gezondheidseffecten, zoals productinformatie op het etiket of de productinformatie op losse bladen van de leverancier.
  • De medewerkers en leerlingen zijn voorgelicht over de gezondheidseffecten van de gevaarlijke stoffen. Actuele concentraties waaraan leerlingen en personeel worden blootgesteld zijn bekend.
  • Op grond van de stoffen, gebruikssituaties en kennis bij de gebruikers zijn maatregelen genomen die het contact met stoffen voorkomen of verminderen.
  • Vaak is er keuze uit meerdere maatregelen. De maatregelen kunnen van niveau verschillen. Bij de keuze van maatregelen om blootstelling te voorkomen dient eerst overwogen te worden om het probleem bij de bron uit te schakelen.
    Bij het spuiten van verf kan je bijvoorbeeld watergedragen verf gebruiken. Als bronaanpak niet mogelijk is, zal het risico zo dicht mogelijk bij de bron verwijderd moeten worden. Bijvoorbeeld bij verfspuiten: een spuitcabine of afzuigwand (= afzuiging). Als laatste moeten pas de persoonlijke beschermingsmiddelen overwogen worden.
    Deze volgorde van maatregelen noemt men de ‘’arbeidshygiënische strategie’’. Een maatregel van een lager niveau mag worden ingezet als de maatregel van het hoger niveau redelijkerwijs technisch, financieel en organisatorisch niet mogelijk is.
  • Niet kankerverwekkende gevaarlijke stoffen worden vervangen of in de juiste hoeveelheid en in gesloten systemen gebruikt. Lokale bronnen van gevaarlijke stoffen zijn voorzien van plaatselijke afzuiging, zoals een afzuigkap boven ets- en ontvettingsbaden, afzuiging van houtstof op houtbewerkingsmachines, zuurkasten bij laboratoriumwerkzaamheden, lasrookafzuiging, afzuiging op uitlaatpijpen van voertuigen en verfspuitcabines.
  • Het lokaal moet worden voorzien van mechanische ventilatie. Het vereiste ventilatievoud (= aantal verversingen van de ruimte-inhoud per uur) is afhankelijk van de mate en soort verontreiniging.
  • Bronnen van gevaarlijke stoffen zijn in voldoende mate van personen in tijd en/of plaats gescheiden, zoals aparte spuit-, droog-, opslag- en overtapruimtes, ontvettingsbakken.
  • Om de kans op inademing en huidcontact te voorkomen worden de juiste adem- en huidbeschermingsmiddelen gebruikt.

Wensen

  • Bij onduidelijkheden of onvoldoende inzicht in de inschatting van de blootstelling kan een deskundige geraadpleegd worden bijv. een arbeidshygiënist die de situatie beoordeelt door een kwalitatief onderzoek (visueel) of kwantitatief onderzoek (metingen).
  • Benzine bij voorkeur vrij van benzeen inkopen en/of contact zoveel mogelijk voorkomen (wasbenzine of kookpuntsbenzine).