Schoolvoorbeeld:
Het traject Veilige en Gezonde school

In de convenantgroep Maastricht-Heuvelland zijn alle regionale vo-scholen én alle partners vertegenwoordigd die zij nodig hebben om veiligheid goed te organiseren: gemeenten, politie, GGD, Jeugdzorg, Bureau Halt, et cetera. In het convenant ‘veiligheid in en om de school’ stonden alle beleidsdoelen en ambities van deze scholen en kernpartners keurig op papier. De convenantgroep zocht echter een manier om handen en voeten te geven aan die ‘papieren tijger’, vanuit de wens veiligheid in en om de school gericht vorm te geven - met werkelijke acties, en een structureel geborgd veiligheidsbeleid. Samen met provincie Limburg is met externe ondersteuning van M&O-groep en Bureau Credo een uniek traject opgezet waarin scholen binnen de regio toewerken naar het certificaat ‘Veilige School’ en naar een integraal en cyclisch veiligheidsbeleid. Alle kernpartners zijn hierbij actief betrokken. Veiligheid is tenslotte een collectieve verantwoordelijkheid.

Inhoud van deze pagina

Vanuit de wens om het schoolveiligheidsplan niet alleen op orde te hebben maar er ook actief en toetsbaar beleid van te maken, primair gericht op preventie, hebben de leden van de convenantgroep een gezamenlijk basiskader veiligheid opgesteld, waarmee de regio antwoord geeft op de vraag wat ‘veiligheid in en om de school’ inhoudt en wat erbij komt kijken om die vorm te geven. Naast diverse landelijke richtlijnen en verplichtingen is hierin ook meegenomen wat de regio zelf belangrijk vindt. De scholen (en partners) ontwikkelen daar vervolgens een aanpak op. Het basiskader geeft dus aan welke basiskwaliteit van iedere school mag worden verwacht, maar de scholen kunnen daar vervolgens zelf invulling aan geven, op basis van de eigen situatie.

Aan de hand van het basiskader brengen individuele scholen tijdens een intake in kaart waar hun veiligheidsbeleid staat – in woord en daad – en wat er nog moet gebeuren. Via een individueel maatwerktraject werkt een school vervolgens toe naar deze basiskwaliteit. Het voortouw wordt hierbij genomen door een werkgroep, met ondersteuning van Halt Limburg, die ook zorg draagt voor de interne en externe communicatie. Essentieel is namelijk dat de ‘namen, rugnummers en verantwoordelijkheden’ van alle betrokkenen duidelijk zijn. Het maakt dat de school en haar directe partners eenvoudig met elkaar in gesprek kunnen over wederzijdse afspraken, bijdragen en verwachtingen.

Op regionaal niveau komt de convenantgroep vier keer per jaar bijeen, om de voortgang van lopende processen te bespreken en bijvoorbeeld nieuwe ideeën te delen. De voorlaatste stap in het traject van de school is een externe audit. Daarmee wordt door M&O-groep en Bureau Credo objectief en onafhankelijk bekeken in hoeverre de school voldoet aan het basiskader veiligheid. De bevindingen worden besproken in een onafhankelijke certificeringscommissie. Ten slotte ontvangt de school het certificaat ‘Veilige School’. Om het veiligheidsbeleid te borgen, heeft dit certificaat een looptijd van twee jaar. Daarna volgt een nieuwe audit. Zo ontstaat een duurzame cyclus van certificering en verbetering/vernieuwing.

Effect op arbo

Elke school die aan het eind van dit traject het certificaat ‘veilige en gezonde school’ in ontvangst mag nemen, heeft de zekerheid dat:

  • de kwaliteit van het veiligheidsbeleid op niveau is;
  • het adequaat, deskundig en structureel wordt toegepast;
  • het cyclisch wordt verbeterd /vernieuwd;
  • de betrokken geledingen binnen én buiten de school op de hoogte
    zijn van (wederzijdse) afspraken, verwachtingen en verantwoordelijkheden;
  • Binnen de hele organisatie groeit het bewustzijn over het belang van een brede en structurele aanpak van het veiligheidsbeleid. De zekerheid, rust en preventieve werking die zo van de certificeringscyclus uitgaan, vergroten uiteindelijk het veiligheidsklimaat voor iedereen in en om de school.

Winst

Met het regionaal opgestelde basiskader veiligheid en het extern ondersteunde
certificeringstraject neemt de regio collectief verantwoordelijkheid voor de
veiligheid in en om de school. Tegelijk beschikt iedere school in de regio daarmee
over een duidelijk referentiekader voor haar individuele veiligheidsbeleid. Andere
belangrijke winstpunten zijn met name de structurele, cyclische benadering van
veiligheid in en om de school en de duidelijkheid over afspraken, verwachtingen
en verantwoordelijkheden: ‘namen en rugnummers’ zijn bekend – dat geldt voor de scholen zelf, en voor alle betrokken kernpartners.

Plus- en minpunten

+ Collectieve verantwoordelijkheid gaat gepaard met wederzijdse helderheid over verwachtingen en aanspreekbaarheid op verantwoordelijkheden: ‘alle neuzen staan dezelfde kant op’.
+ Snellere en effectievere uitwisseling van kennis en ervaringen tussen scholen en
kernpartners.
+ Meer betrokkenheid tot in geledingen binnen en buiten de school.
+ Lagere drempels, kortere lijnen – betere samenwerking.
+ Kernpartners zijn van begin af aan nadrukkelijk betrokken in het traject en houden de school en elkaar bij de les.
+ Het certificaat blijft twee jaar geldig, waarna een nieuwe audit volgt. Die
frequentie faciliteert een goede borging.
+ Cyclische benadering en regionale aanpak zorgen voor structurele verankering en ontwikkeling van het veiligheidsbeleid, ook bij de lokale en regionale partners.
+ Objectieve en onafhankelijke audits door externe partners geven handen en voeten aan analyse van het veiligheidsbeleid en leveren periodiek een plan van aanpak op waarop scholen gericht kunnen inspelen.

- Iedereen wil een veilige school. Het in alle geledingen scheppen van het benodigde bewustzijn en het creëren van de juiste basis voor een integraal
veiligheidsbeleid zal echter hoe dan ook tijd en energie vragen.

Tijd

Voorzichtig gesteld doorloopt een school het traject naar certificering in zo’n zes tot
acht maanden. De hoeveelheid tijd die dit traject (en het opzetten ervan) binnen
die periode kost, hangt af van verschillende factoren: waar staat de school, hoe
groot is de werkgroep, in hoeverre wordt enthousiasme gekoppeld aan werkelijke
facilitering?

Kosten

Op korte termijn vergt deze regionale aanpak investeringen (soms in geld, soms in
mankracht). Op lange termijn zullen de effecten hiervan op preventie en
samenwerking juist tijds- en (dus) kostenbesparend werken. Binnen de
convenantgroep Maastricht-Heuvelland levert iedere partner een bijdrage op basis
van een verdeelsleutel. In Maastricht-Heuvelland wordt het traject via het convenant
gesubsidieerd door de provincie Limburg.

Tips

  • Om de noodzakelijke verdiepingsslagen en kennisuitwisseling te maken, helpt het om binnen de convenantgroep (thematische) werkgroepen te vormen en van daaruit de verbreding te zoeken.
  • Zorg ook op schoolniveau voor een werkgroep die de initiële analyse van het veiligheidsbeleid om kan zetten in concrete acties en – los van het regionale samenwerkingsverband – periodiek contact onderhoudt om de voortgang
    te monitoren.
  • Een regionale aanpak begint bij het vaststellen van een regionale norm: ‘wanneer is ons veiligheidsbeleid op niveau?’
  • Waarborg in het traject de blik van buiten: externe ondersteuning motiveert en disciplineert.
  • Niet iedere school hoeft van begin af aan ‘mee’ te zijn. Als scholen het traject in opeenvolgende tranches doorlopen, wordt het eenvoudiger om van elkaar te leren en springen enthousiasme en bewustwording makkelijker van de ene op de andere school over.
  • Begin bij de analyse van wat er al is, vanuit de bereidheid om van bestaande netwerken en convenanten meer te maken dan ‘papieren tijgers’.
  • Hoe breder het bewustzijn, hoe beter een integraal veiligheidsbeleid is te borgen en vol te houden. Daarom helpt het om ook leerlingen en ouders te
    vragen naar hun ervaringen: ‘Hoe merk jij nu dat de school veiligheid belangrijk vindt?’
  • Geef ook leerlingen een actieve rol en stem in het veiligheidsbeleid. Binnen LVO Maastricht hebben leerlingen audits gehouden op andere scholen binnen LVO Maastricht, wat verrassende inzichten opleverde.   
  • Voor borging van het integraal veiligheidsbeleid achter een certificaat als ‘Veilige en Gezonde School’ is het belangrijk dat certificering geldt voor een beperkte periode en op scholen aan het eind van die periode wederom een audit plaatsvindt.
  • Een belangrijke motivatie voor de regionale aanpak in Maastricht-Heuvelland, is dat het scholen geld en tijd bespaart ten opzichte van een versnipperde insteek van veiligheidsbeleid. Daarom helpt het om trajecten als deze óók in te steken op bestuursniveau, met behoud van maatwerk op basis van individuele schoolprofielen.
  • Door ook het primair onderwijs hierbij te betrekken, kunnen de effecten van het integraal veiligheidsbeleid nog worden versterkt en versnelt – de po-leerlingen van nu zijn de vo-leerlingen van straks.

Er zijn nog geen reacties gegeven op dit schoolvoorbeeld.

Reageer op dit schoolvoorbeeld