Verminder het werken met schadelijke stoffen. Dat is verstandig en wettelijk verplicht. Volgens het Arbobesluit is het zelfs verboden om met een aantal gezondheidsschadelijke stoffen te werken (zie artikelen 4.58 tot en met 4.62).
Scholen zijn dus verplicht om gevaarlijke of schadelijke stoffen zo veel mogelijk te vervangen door stoffen die niet of minder schadelijk zijn. Dit heet de bronaanpak of de arbeidshygiënische strategie.
Alleen als de school kan aantonen dat er echt geen veiliger alternatief is, mag er onder strenge voorwaarden tóch met gevaarlijke stoffen worden gewerkt. Deze voorwaarden zijn te vinden op het Arboportaal.
Sommige stoffen brengen onherstelbare gezondheidsschade toe. Dit zijn stoffen die kanker kunnen veroorzaken (carcinogene stoffen), het erfelijk materiaal kunnen aantasten (mutagene stoffen), of schadelijk zijn voor de voortplanting (reproductietoxische stoffen). Deze stoffen staan op de CMR-lijst.
In het voortgezet onderwijs is het gebruik van CMR-stoffen niet nodig voor het halen van de onderwijsdoelen. De strikte noodzaak om ze te gebruiken ontbreekt. Ze horen dus niet op school aanwezig te zijn.
Meer informatie
Meer informatie vindt u in de norm Hanteren van kankerverwekkende stoffen van de Arbocatalogus-VO, op de landingspagina Gevaarlijke stoffen van de Voion-website en op de SZW-lijst van kankerverwekkende stoffen. Stoffen op deze lijst zijn niet verboden, maar moeten wél vervangen worden als dat mogelijk is.
Op de website Veilig practicum van de NVON vindt u specifieke informatie over (onveilige) proeven, chemische stoffen, wetten en regels, handige checklists voor periodieke controle op veiligheid, instructiekaarten voor apparatuur en meer.
Ja, bijlage XVIII van de Arboregeling bevat een opsomming van Veiligheids- en Gezondheidssignalering. Dat zijn verbods-, waarschuwings-, gebods- en reddingborden. In bijlage XIX van de Arboregeling staan hand- en armseinen. De afbeeldingskwaliteit van de borden/pictogrammen op deze ‘wettenbank’ van de overheid is helaas slecht. Marktpartijen bieden kwalitatief betere afbeeldingen aan.
De veiligheids- en gezondheidssymbolen in bijlage XVIII en de hand- en armseinen in bijlage XIX horen bij Hoofdstuk 8. Veiligheids- en Gezondheidssignalering van de Arboregeling waarin 29 voorschriften zijn opgenomen over onder meer de vorm en kleur en de plaatsing van signaleringen. Hoofdstuk 8 is een uitwerking van artikel 8.4 van het Arbobesluit Algemene vereisten veiligheids- en gezondheidssignalering.
Naast de veiligheids- en gezondheidssignalering pictogrammen, gelden wereldwijd ook dezelfde pictogrammen voor etikettering van gevaarlijke stoffen. Deze officiële pictogrammen staan op de website van ECHA >>
Ja. Artikel 4.2 lid 1 van het arbobesluit is daar duidelijke over: “Indien werknemers worden of kunnen worden blootgesteld aan gevaarlijke stoffen, ongeacht of met deze stoffen daadwerkelijk arbeid wordt of zal worden verricht, worden, in het kader van de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5 van de wet, de aard, de mate en de duur van die blootstelling beoordeeld teneinde de gevaren voor de werknemers te bepalen”.
Dat betekent dat de werkgever een register van alle gevaarlijke stoffen bijhoudt, inventariseert in welke situaties werknemers blootgesteld kunnen worden aan gevaarlijke stoffen en of die blootstelling hoger is dan de grenswaarde. De grenswaarden voor blootstelling zijn “op een zodanig niveau vastgesteld dat er geen schade kan ontstaan aan de gezondheid van de werknemer” (artikel 4.3 lid 2).
De overheid kan grenswaarden voor stoffen bepalen; de publieke grenswaarden. Publieke grenswaarden voor gevaarlijke stoffen op stofnaam of CAS-code zijn te vinden bij de SER: http://www.ser.nl/nl/themas/arbeidsomstandigheden/grenswaarden.aspx.
Voor gevaarlijke stoffen waarvoor de overheid geen grenswaarden heeft vastgesteld, moet de werkgever zelf grenswaarden vaststellen. Dat zijn private grenswaarden.
De site Veilig werken met chemische stoffen van de SER helpt bij het vaststellen van private grenswaarden.
Normen voor het omgaan met gevaarlijke stoffen in school zijn opgenomen in de Arbocatalogus-VO: Hanteren van gevaarlijke stoffen.
Uitgebreide informatie over (het bepalen van) grenswaarden, beoordeling van blootstelling aan gevaarlijke stoffen en mogelijke maatregelen is te vinden in de arbocatalogus van de branchevereniging voor geaccrediteerde laboratoria en kalibratie- en inspectie-instellingen in Nederland: Fenelab Arbocatalogus.
Nee, in praktijk is werken met ammoniumdichromaat op school niet toegestaan.
Ammoniumdichromaat staat op de SZW-lijst van kankerverwekkende stoffen. De Arbowet eist van werkgevers dat zij die stoffen op die lijst vervangen door ongevaarlijke of minder gevaarlijke stoffen.
Als vervanging niet mogelijk is, dan moet de werkgever aantonen waarom het gebruik van de betreffende kankerverwekkende stof strikt noodzakelijk is. Zie voor een uitgebreide toelichting het advies: De SZW-lijst van kankerverwekkende stoffen. Niet verboden maar wel vervangen.
Houdt er rekening mee dat aan het in ‘huis’ hebben van kankerverwekkende-, mutagene- en reprotoxische stoffen, allerlei verplichtingen met zich meebrengen. Deze verplichtingen zijn te vinden in de onder de norm: Werken met kankerverwekkende stoffen.
Overigens is een beperkt aantal stoffen sowieso verboden (zie artikelen 4.58, 4.59, 4.61a van het Arbobesluit):
• 2-naftylamine en de zouten daarvan (CAS-nummer 91–59–8);
• 4-aminodifenyl en de zouten daarvan (CAS-nummer 92–67–1);
• benzidine en de zouten daarvan (CAS-nummer 92–87–5);
• 4-nitrodifenyl (CAS-nummer 92–93–3).
• propaansulton (CAS-nummer 1120–71–4)
en bij meer dan 1 volumeprocent:
• benzeen
• tetrachloorkoolstof
• pentachloorethaan en
• 1,1,2,2,-tetrachloorethaan.
Nee. Leerlingen mogen op grond van artikel 9 van het Besluit Stralingsbescherming slechts onder toezicht van een stralingsdeskundige (minimaal diploma stralingshygiëne niveau 5a) handelingen binnen of buiten een practicumsituatie verrichten.
Als een school radioactieve bronnen bezit is de school vergunningsplichtig of meldingsplichtig (voor een inleiding op de wet- en regelgeving zie de brochure Gezond en veilig werken met straling).
Een school die radioactieve bronnen in bezit heeft, moet aan een groot aantal verplichtingen voldoen. De vraag is of het uitbesteden van het stralingspracticum, bijvoorbeeld aan het ISP (ioniserende stralen practicum) kostenefficiënter is.
Het verbod op chloroform is bindend op grond van de afspraken die de werkgevers en werknemers hebben gemaakt over invulling van de arbowet in scholen voor voortgezet onderwijs.
Die afspraken zijn vastgelegd in de Arbocatalogus-VO die onderdeel is van de CAO VO. Bij handhaving van de arbowet gaat de Nederlandse Arbeidsinspectie uit van de minimumeisen in de Arbocatalogus-VO.
Nee, tenzij medewerkers zijn blootgesteld aan asbest.
Als asbest hechtgebonden is en er van blootstelling aan asbest dus geen sprake is, is een arbeidsgezondheidskundig onderzoek naar gezondheidseffecten van asbest niet nodig. Is er echter wel sprake van blootstelling aan asbest(stof) dan dienen de betrokken medewerkers ten minste éénmaal in de drie jaar opnieuw in de gelegenheid gesteld worden om een arbeidsgezondheidskundig onderzoek te ondergaan.
Artikel 18 van de arbowet verplicht het schoolbestuur om als werkgever een (arbeids)gezondheidskundig onderzoek aan het personeel aan te bieden. De gegevens uit het onderzoek moeten in het personeelsdossier worden opgeslagen. Het dossier moet minimaal 30 jaar worden bewaard. Het personeel mag het onderzoek weigeren. De weigering moet schriftelijk worden vastgelegd.
Scholen die met chemicaliën werken moeten voldoen aan de verordening voor het indelen, etiketteren en verpakken van stoffen en mengsels (in het Engels Classification Labelling and Packaging, CLP). Wereldwijd worden chemische stoffen op dezelfde manier ingedeeld en geëtiketteerd. Deze afspraak wordt het Globally Harmonized System genoemd, afgekort het GHS.
Het GHS is sinds 2009 van kracht in Europa. Maar er geldt een overgangstermijn tot 2015. Vanaf juni 2015 moeten producenten en leveranciers al hun mengsels etiketteren volgens GHS. Voor enkelvoudige stoffen moet dat al vanaf 1 december 2010. Na juni 2017 mogen er geen chemische producten met oude etiketten meer in de handel zijn.
Met het GHS verdwijnen de R- en S-zinnen en de bekende oranje gevaarsymbolen.
Deze zijn vervangen door H- en P- zinnen en ruiten met rode rand.
Datum laatste wijziging:
woensdag 15 juni 2011