Norm: Begeleiding en toezicht leerlingen

Inhoud van deze pagina

Vragen

Mag de administratieve ruimte voor de toa's in open verbinding staan met het toa-werklab?

Ja.
In de Arbocatalogus-VO zijn in de norm voor het scheikunde, biologie en natuurkundelokaal wel minimum eisen opgenomen, maar deze hebben betrekking op het werken met onder andere elektriciteit, gas en gevaarlijke stoffen die risico's voor de veiligheid en gezondheid kunnen opleveren. Het inrichten van een multifunctioneel lokaal mag daarom. De Passie in Utrecht verbouwden vijf oude practicum lokalen tot één groot lokaal mèt een praktijkruimte voor toa's om zo de kwaliteit van werken en leren voor zowel docenten, toa's als leerlingen te verbeteren.

Zie het schoolvoorbeeld Werkruimte voor toa's in multifunctioneel practicumlokaal.

Is er een maximum gesteld aan het aantal leerlingen in een lokaal?

Nee.
De arbowet geeft geen maat en getal op het gebied van toezicht. Zij eist dat het toezicht adequaat is en zodanig geregeld dat de school verantwoordelijkheid kan dragen (dat geldt ook voor in het praktijk-, theorie- of vaklokaal). De werkgever is namelijk verplicht de risico's te voorkomen dan wel te beheersen. De werkgever moet dus bepalen hoeveel toezicht adequaat is. In de praktijk zal het er op neerkomen dat de docent de mate van toezicht zal bepalen. Voldoende toezicht is afhankelijk van de grootte van het risico (op een ongeval) en afhankelijk van de groep leerlingen (een groep pubers kent een andere dynamiek dan een bovenbouw havo/vwo). Het is lastige afweging; voldoende toezicht kan betekenen dat met het afnemen van het risico ook het leerrendement lager wordt (kleinere groepen, minder tijd aan de machine etc.). Deze inschatting moet een school op basis van de RI&E zelf maken.

Een voorbeeld
Een leerling die voor de eerste keer met bijvoorbeeld een frees gaat werken, zal dat in een één op één situatie moeten leren. De rest van de groep staat er bij en leert op dat moment minder of werken aan een werkstuk zonder risicovolle handelingen.
Als een leerling weet hoe hij de frees moet instellen en weet welke risico's kleven aan het werken met de frees en bewezen heeft vaardig te zijn, dan kan het toezicht op die leerling zich beperken zo nu en dan kijken hoe het gaat. De leerling kan voor een deel zelf de verantwoordelijkheid dragen voor veilig werken. Er is dan ook veel voor te zeggen om met een soort certificaat te werken waarop voor elke machine is opgenomen welke instructie de leerling heeft gehad en wat het vaardigheidsniveau van de leerling is.

Meer informatie over toezicht en begeleiding van leerlingen vindt u in de norm Begeleiding en toezicht leerlingen en in het VO-signaal organiseren van goed toezicht.

Zijn er verplichtingen voor het werken met een onderwijsassistent (TOA) bij techniekvakken?

Nee.
Er is geen verplichting om te werken met TOA's, evenmin is er een 'standaard' functiebeschrijving voor een TOA en, daarmee samenhangend, ook geen vastgestelde inschaling. Er zijn verschillende afwegingen voor het inzetten van TOA's. Een van deze afwegingen is het toezicht. Er kan niet voor de hele sector generiek worden voorgeschreven hoeveel paar ogen voor een bepaald aantal leerlingen nodig is om te kunnen spreken van voldoende toezicht. Dit is afhankelijk van de situatie ter plekke, het soort leerling, de soort werkzaamheden etc. Een andere afweging is werkdruk. Is de werkdruk te hoog voor de docent? Dan zullen de risico´s geïnventariseerd moeten worden en besproken worden met het management. De Arboscan-VO kan u hierin wellicht ondersteunen.

Deze informatie vindt u ook in de norm Begeleiding en toezicht leerlingen.

Zijn er landelijke regels/ protocollen voor (buitenlandse) schoolreizen of excursies?

Scholen zijn verplicht tijdens schoolgebonden activiteiten (zoals excursies en schoolreizen) te zorgen voor voldoende toezicht. Voldoende en kwalitatief goede begeleiding is dus van groot belang. Hoe dat er uit moet zien (bijvoorbeeld hoeveel toezichthouders per aantal leerlingen) is niet wettelijk vastgelegd. Deze verantwoordelijkheid is echter vooral een morele verantwoordelijkheid. De uiteindelijke juridische verantwoordelijkheid ligt bij het schoolbestuur wanneer er iets misgaat.

Toch is de situatie waarin het incident gebeurt doorslaggevend voor wie er nu aansprakelijk gesteld kan worden.

Wanneer er sprake is van nalatigheid door onvoldoende toezicht kan de school aansprakelijk worden gesteld voor onrechtmatig handelen. Hier is sprake van een tekortkoming van de school. Het is dus afhankelijk van de omstandigheden of een school aansprakelijk gesteld kan worden.

Lees meer over aansprakelijkheid in het VO-Signaal Aansprakelijkheid & Verzekeringen.

Tips en informatie om ongewenste situaties tijdens een schoolreis te voorkomen, vindt u in het infoblad Wijs op schoolreis van de Stichting School en Veiligheid.