Norm: Noodverlichting

Inhoud van deze pagina

Vragen

Hoe lang mogen leerlingen en staf aanwezig blijven in een schoolgebouw waar alleen noodverlichting brandt als gevolg van een stroomstoring?

In geval van een stroomstoring moet eerst bepaald worden hoe lang de storing zal gaan duren. Als deze een gevolg is van een algemene storing moet de netwerkbeheerder dit antwoord kunnen geven. Als de storing het gevolg is van een interne fout, dient uw onderhoudsbedrijf aan te kunnen geven hoe lang een reparatie gaat duren. Noodverlichting is niet bedoeld als alternatieve verlichting, maar als hulpmiddel om in geval van stroomstoringen veilig het gebouw te kunnen ontruimen. Doorgaans staat noodverlichting ingesteld op 1 uur, wat ruimschoots voldoende tijd geeft voor een ontruiming.

Bij een stroomstoring tijdens (schemer)donkere uren die niet direct kan worden verholpen, moet het gebouw worden ontruimd. Bij een stroomstoring bij voldoende daglichttoetreding is het mogelijk aanwezig te blijven, afhankelijk van de inschatting van de duur van het herstel van de stroomvoorziening. De beslissing hierover gebeurt door directie, in samenspraak met BHV.

Een uitzondering hierop vormen de praktijklokalen. Voor praktijklokalen met elektrische machines en gereedschappen gelden strengere regels. Risico's bij stroomuitval dienen in kaart te worden gebracht. Om elk risico te vermijden is het bij stroomuitval veiliger als onbevoegden deze lokalen niet betreden, ongeacht de mate van daglichttoetreding.

Zie ook de normen bedrijfshulpverlening en schoolnoodplan,  machineveiligheid - algemene eisen en elektriciteit en gas in de school.