Norm: Elektriciteit en gas in de school

Inhoud van deze pagina

Vragen

Mogen we gassen, zoals water- en zuurstof gebruiken? En waar en hoe moeten ze worden opgeslagen?

Ja, gassen mogen gebruikt worden. De opslag van campinggasflesjes (verpakte gevaarlijke stoffen) is geregeld in de handleiding PGS 15, uitgegeven door het Ministerie van VROM. In de PGS 15 worden ondergrenzen en vrijstellingen gehanteerd wanneer het gaat om kleine hoeveelheden (de zogenaamde werkvoorraden). Zo wordt aangegeven dat de ondergrens van "UN 1950 Spuitbussen & UN 2037 Houders, klein, gas" een ondergrens hebben van50 liter. Gasflessen moeten in totaliteit onder50 literinhoud blijven, waarmee ze dus onder de ondergrens blijven. Een speciale voorgeschreven manier van opslag is niet van toepassing. Wel wordt geadviseerd om de campingasflesjes in een dichte kast op te bergen. In geval van een brand staan de flesjes enigzins beschermd.

Ook in de Arbocatalogus-VO staat vermeld dat gasflessen bij voorkeur opgeslagen moeten worden buiten het gebouw in een speciaal daarvoor geschikte ruimte. Kijk voor meer informatie naar de norm Opslag gasflessen.

Moet de gasslang van de branders in het natuurkundelokaal voorzien zijn van een datum?

Nee, het gasslangbesluit waarin deze bepaling was opgenomen is vervallen. Belangrijker is de vraag of de gasslang nog deugdelijk is.

Bij twijfel aan de deugdelijkheid, moet de gasslang worden vervangen.

Wanneer moet de gasslang die bij scheikunde en biologie practica wordt gebruikt vervangen worden? Het betreft de gasslang tussen de bunsenbrander en de gaskraan die op de practica tafels staan.

Na tien jaar (afhankelijk van de uitvoering) is de kwaliteit van de gasslang flink afgenomen. De gasslang moet het keurmerk GASTEC hebben en veilig te gebruiken zijn. Dat betekent regelmatig controleren op haarscheurtjes of andere beschadigingen. Als bij de keuring blijkt dat de slang poreus gaat worden is het verstandig om hem te vervangen. Er is geen wettelijke termijn waarbinnen de gasslang vervangen moet worden.

Is er in Nederland een advies en/of regelgeving te verwachten over het gebruik van WIFI op scholen?

Scholen worden steeds vaker geconfronteerd met ouders en leraren die zich ongerust maken over elektromagnetische straling. Soms gaat het over een zendmast die in de nabijheid van een school geplaatst wordt of het gaat om de beslissing dat er in een school een draadloos netwerk geïnstalleerd wordt. Er is nog geen wetgeving die normen of verboden aangeeft hoe om te gaan met elektromagnetische velden of –straling veroorzaakt door mobile telefoons of draadloos internet op school. In de wetenschappelijke literatuur zijn onderzoeken gepubliceerd die een verband leggen met kanker en hersentumoren. Daarentegen zijn er ook talloze publicaties die dit verband niet vinden. Er is nog geen eenduidigheid in deze.

De Raad van Europa huldigt het standpunt dat als er aanwijzingen zijn voor het bestaan van een risico, je er beter aan doet al vast maatregelen te nemen. In feite zegt men daarmee niet te wachten op de resultaten van longitudinale studies die over 10 tot 15 jaar wel met grote zekerheid kunnen zeggen of er al dan niet een schadelijk gezondheidseffect optreedt als gevolg van elektromagnetische velden of –straling.

Het ministerie van Infrastructuur en Milieu bestudeert. de resolutie van de Raad van Europa. Het ministerie wacht onder meer een advies van het Kennisplatform Elektromagnetische Velden (EMV) af. Mede naar aanleiding daarvan en de reactie vanuit de Europese Unie zal het beleid mogelijk aangepast worden.