Norm: Scheikundelokaal - Algemene eisen

In het scheikundelokaal en kabinet wordt gewerkt met gas en gevaarlijke stoffen die risico's voor de veiligheid en gezondheid kunnen opleveren.

Inhoud van deze pagina

Norm

In het scheikundelokaal wordt gewerkt met gas en gevaarlijke stoffen die bij verkeerd gebruik gevaar voor de gezondheid en/of veiligheid van de leerlingen en medewerkers kunnen opleveren.

Andere normen:

Minimum eisen

Zuurkast

  • De zuurkast voldoet aan NEN-EN 14175.
  • De zuurkast is geïnstalleerd en wordt onderhouden volgens de voorschriften uit de NEN-EN 14175 en de daarbij behorende NPR 4500.
  • De luchtsnelheden in de werkopening van een zuurkast worden jaarlijks gecontroleerd met een windsnelheidsmeter en/of rook.
  • Tijdens het ventileren worden de zuurkasten steeds ingeschakeld.
  • Als een zuurkast tussen twee ruimtes geplaatst is, zijn beide zijden nooit gelijktijdig geopend.
  • De zuurkast is aan beide zijden doorzichtig.
  • Heftige bewegingen voor het raam van de zuurkast worden vermeden.
  • Het loopverkeer voor de zuurkast wordt beperkt.
  • Het hoofd van de persoon blijft buiten de zuurkast.
  • Bij het werken met stoffen in de zuurkast waarbij explosiegevaar aanwezig is, worden aanvullende maatregelen getroffen, zoals het gebruik van een gelaatsscherm.
  • In de onderkasten van zuurkasten mogen vloeistoffen worden opgeslagen mits:
    • Zuren en basen van elkaar gescheiden zijn en in lekbakjes zijn geplaatst.
    • De onderkast wordt afgezogen.
    • Er geen brandbare vloeistoffen in worden opgeslagen.

Lokaal

  • Er staan geen tafels met de korte kant tegen een wand: de tussenruimte is tenminste 0,75 m in verband met de mogelijkheden om te vluchten.
  • De afstand tussen een demonstratietafel en de voorste rij leerlingen is minimaal 1,20 m.
  • De plaatsing van de demonstratietafel is zodanig dat de leerlingen in geval van nood niet vlak langs de tafel moeten lopen.
  • Bij explosie- en/of spatgevaar wordt de zuurkast gebruikt.
  • Voor het vacuüm trekken wordt glaswerk gebruikt dat daar speciaal voor geschikt is.
  • Het vrijkomen van schadelijke stoffen in het lokaal wordt voorkómen door de volgende basisregels (in de gegeven volgorde):
    • Vermijding/vervanging van schadelijke stoffen;
    • Gebruik van minimale hoeveelheden;
    • Zoveel mogelijk gesloten apparatuur en opstellingen;
    • Afzuiging (in een goed werkende zuurkast);
    • Algemene ruimteventilatie.
  • De gebruikte gassen blijven beperkt tot:
    • stikstof;
    • waterstof;
    • zuurstof;
    • kooldioxide;
    • edelgassen.
  • Gasflessen worden in verticale positie gebruikt en zijn met een beugel of ketting tegen omvallen geborgd (zie norm Opslag gasflessen).
  • Leerlingensets voldoen aan de volgende eisen:
    • Geen verpakking van meer dan 100 cm3;
    • De stoffen zijn niet giftig, (licht)ontvlambaar of corrosief;
    • Er zijn geen organische peroxiden bij;
    • Op de verpakking staat de inhoud vermeld met de nodige gevarensymbolen;
    • De sets worden bewaard in vloeistofdichte kunststofbakken.
  • In een oven of droogstoof wordt uitsluitend waternat glaswerk gedroogd.
  • Ventilatieroosters in deuren en wanden worden vrijgehouden.
  • Voor branden van lichte metalen (bijv. magnesium) is een blusmiddel aanwezig.
  • In het lokaal zijn geen gordijnen.
  • De opslag van gevaarlijke chemicaliën is volgens de voorschriften (zie Hanteren van gevaarlijke stoffen, Opslag gevaarlijke stoffen in het lokaal en Opslag gevaarlijke stoffen in speciale ruimten - kasten buiten het lokaal).
  • Kapot glaswerk wordt zoveel mogelijk ontdaan van chemicaliën en verzameld in een aparte bak en afgevoerd als chemisch afval.
  • Filters, tissues en dergelijke worden als chemisch afval behandeld.
  • Afvalchemicaliën worden als volgt naar soort gescheiden:
    • Vaten voor waterige oplossingen met zware metalen;
    • Vaten voor overige wateroplossingen;
    • Vaten voor organische halogeenrijke oplosmiddelen;
    • Vaten voor organische halogeenarme oplosmiddelen.
  • Voor de afvoer van afval is een procedure opgesteld.
  • Indien het scheikundelokaal gebruikt wordt als theorielokaal wordt er extra aandacht gegeven aan de brandveiligheid.

Kabinet

  • Het handelen met chemicaliën en bureauwerkzaamheden zijn in het kabinet ruimtelijk van elkaar gescheiden.
  • Leerlingen verblijven uitsluitend in het kabinet na toestemming en onder toezicht van de docent of technisch onderwijsassistent.
  • De hoogte van het kabinet is tenminste drie meter. Lager is alleen toegestaan als er geen werkzaamheden worden verricht waarbij gevaarlijke stoffen kunnen vrijkomen.

Wensen

  • De demonstratietafel is bij voorkeur voorzien van puntafzuiging.
  • De zuurkast staat bij voorkeur naast de demonstratietafel.
  • Het raam van de zuurkast is zoveel mogelijk gesloten.
  • Te gebruiken gassen worden bij voorkeur met behulp van eenvoudige proeven in kleine hoeveelheden zelf gemaakt.
  • Bij het gebruik van bunsenbranders (gasbranders) worden zo nodig ramen geopend.
  • In het kabinet worden open vuur en arbeid waarbij vonken ontstaan zoveel mogelijk vermeden.